vrijdag 4 december 2015

Geschillenbeslechting erfpacht





Erfpacht is en blijft een interessant onderdeel binnen het vakgebied van een rentmeester. Tussen de grondeigenaar (bloot-eigenaar en soms ook erfverpachter genaamd) en de erfpachter ontstaan menigmaal discussies over de interpretatie en de uitleg van de erfpachtvoorwaarden. Veel discussies ontstaan op het moment dat een grondeigenaar, al dan niet terecht, herziening van de canon verlangt. In veel erfpachtovereenkomsten staat dat als partijen geen overeenstemming bereiken over de hoogte van de nieuwe canon, de nieuwe canon door een commissie van drie deskundigen (elke partij wijst één deskundige aan en die twee benoemen gezamenlijk een derde) zal worden vastgesteld. In het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 januari 2015 (NJF 2015, 238) heeft het hof geoordeeld dat een dergelijke bepaling op grond van Artikel 6:236 aanhef en onder n BW nietig is als die de gang naar de rechter uitsluit:

(…) Het hof oordeelt dat de procedure voor canonherziening in artikel 4 lid 2 en 4 onredelijk bezwarend is omdat een tussen partijen bestaand geschil over de herziening van de canon exclusief in handen legt van bindend adviseurs, dat wil zeggen een ander dan een rechter of arbiter, en niet is voorzien in een clausule waardoor [appellanten] binnen een termijn van tenminste een maand zou kunnen kiezen voor de bevoegde overheidsrechter (artikel 6:236 aanhef en onder n BW).

Een interessante uitspraak, want deze voorwaarde komt veel voor in erfpachtovereenkomsten. Belangrijke kanttekening is wel dat er onderscheid wordt gemaakt tussen consumenten (natuurlijke personen, die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf) en niet consumenten.