maandag 21 februari 2011

Zelfrealisatie 1

In een onteigening wordt door de onteigende maar al te vaak een beroep gedaan op zelfrealisatie. Enerzijds soms gemeend, anderzijds een middel om de onteigeningsprocedure te rekken. Het recht op zelfrealisatie vindt zijn oorsprong in de Kroonjurisprudentie van artikel 79 van de onteigeningswet. In dit artikel wordt als voorwaarde gesteld dat onteigening alleen door de Kroon goedgekeurd wordt als het ‘volkshuisvestingsbelang’, ‘publiek belang’ wordt gediend en ‘noodzakelijk’ en ‘urgent’ is. Er zal niet in alle gevallen sprake zijn van een volkshuisvestingsbelang. Hier kan ook sprake zijn van de ruimtelijke ontwikkeling. Artikel 79 lid 1 van de onteigeningswet zegt hierover het volgende:

De onteigening ten name van de gemeente heeft plaats uit kracht van een besluit van de gemeenteraad. Dit besluit behoeft Onze goedkeuring. Alvorens te beslissen omtrent goedkeuring horen Wij de Raad van State. De goedkeuring kan worden onthouden indien de naar voren gebrachte bedenkingen daartoe aanleiding geven, wegens het niet of onvoldoende gediend zijn van het volkshuisvestingsbelang, het ruimtelijke ontwikkelingsbelang of het publiek belang, of het onvoldoende aanwezig zijn van de noodzaak of de urgentie. (bron: Onteigeningswet)

Uit artikel 79 en de bijbehorende Kroonjurisprudentie kan worden afgeleid dat indien een eigenaar aan kan tonen dat hij de beoogde bestemming en vorm van uitvoering zelf kan realiseren de noodzaak van de onteigening ontbreekt. Niettemin kan alleen de eigenaar van de onroerende zaak zich op dit recht beroepen want eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (Art. 5:1 Burgerlijk Wetboek). In het koninklijk besluit van 15 juli 2008 (onteigening in de gemeente Leiden) werd het volgende over zelfrealisatie geoordeeld.

Het beroep op zelfrealisatie komt in beginsel toe aan de eigenaar van een te onteigenen onroerende zaak. De eigenaar wordt immers geacht de meest omvattende recht op zijn zaak te hebben, waaronder begrepen het daarop kunnen (doen) bouwen en (doen) uitvoeren van werken en werkzaamheden. (Stcrt. 15 augustus 2008, nr. 157).